Go Short, kameraden!
Door: Reimer van Tuinen over het bezoek van de eerstejaarsstudenten aan het Internationale Korte Film Festival Go Short in Nijmegen
We hadden net ons tweede scenario voor een korte film opgeleverd, moesten nog wat bijkomen van alle feedback sessies en waren wel even toe aan wat nieuwe inspiratie voor onze in verhaalstructuur verdwaalde hoofden. Hoog tijd dus om short te gaan. En zo gingen wij, Class of 24, de aspirerende scenarioschrijvers uit het eerste jaar van de Scenariovakschool, begin april naar Go Short, het jaarlijkse korte filmfestival in Nijmegen.
Fris uit de trein doken we meteen de zaal in voor een industry talk over vier fases in de ontwikkeling van een filmidee: van het vinden van inspiratie en het uitbreiden van je netwerk tot het samenstellen van een filmplan en het vinden van een producent. Dat laatste had goed uitgepakt voor een van de sprekers, indie-filmmaker Jordi Wijnalda, die na wat vallen en opstaan 'de beste en liefste producent die er is' had gevonden – wat ook wel weer illustreert dat je behalve een goed idee en een groot netwerk toch ook wel een beetje mazzel moet hebben (de vijfde fase: geluk hebben). Jordi gaf ons nog een logisch, maar in de dagelijkse filmpraktijk vaak vergeten motto mee: "zie je mede-filmmakers niet als concurrenten". Regisseurs opgelet: volgens Jordi zijn regisseur én scenarist én producent samen 'de filmmakers'. Behandel je producent dus als mede-maker en niet als accountant.
Het leuke aan Go Short is dat er niet alleen een gigantische hoeveelheid films wordt vertoond, maar dat het programma zo breed uitwaaiert over het hele scala aan genres, onderwerpen, stijlen, formaten en interfaces dat het lijkt alsof werkelijk elke kortefilmvorm er vertegenwoordigd is. Naast overzichtsprogramma's met de European- en Dutch Competition, studentenfilms en verschillende Filmmakers in Focus waren er ook talloze thematische filmblokken met soms zeer experimentele en idiosyncratische films. Zo leidde het festival ons van een serie films over de verborgen menselijke arbeid achter zelfrijdende auto's, via klassiek drieaktendrama met een duidelijk inciting incident en deep shit point, naar een volledig op de telefoon gemaakte zelfstudie naar de historische en politieke connotaties van de menstruatiecyclus van de maker.
En zo liepen we ook binnen bij een filmblok met zogenaamde desktop documentaires: volledig op de computer gemaakte mini-essays. De makers hiervan bleken overwegend een academische achtergrond te hebben, in plaats van een praktische filmscholing, en dat bleek misschien ook uit de referenties en citaten die we over ons heen kregen: van David Graeber en Michel Foucault tot Harun Farocki – een van de hogepriesters van het filmessay. Al werd ook duidelijk dat desktop documentaires zeker geen essays zijn; eerder een mix van journalistiek, mashup en vlog. Een soort zolderkamertjes onderzoeksjournalistiek à la Bellingcat, maar dan in filmvorm. Een interessante ontwikkeling, zeker voor autodidacten en DIY-filmmakers, die tegelijk ook een kritische reflectie biedt op onze intense informatie- en beeldcultuur.
Tussendoor sloten we nog even aan bij de netwerkborrel, om de tips uit de ochtendsessie meteen maar in de praktijk te brengen. Daar kwam weinig van terecht, omdat we al snel grotere thema's aansneden: is netwerken niet gewoon flirten? Maar is flirten dan ook altijd een soort netwerken? En als dat laatste waar is, wat betekent dat dan voor netwerken in het me-tootijdperk? In de ochtendsessie had NTR-dramaturg en scriptcoach Gwyneth Sleutel ons nog laten zien dat 1 op de 3 mannen sinds #me-too niet meer durft te flirten (wat de inspiratie was voor haar serie Het Nieuwe Flirten). Wordt er dan dus ook minder genetwerkt tegenwoordig?
We kwamen er niet uit, dus doken snel maar weer de zaal in, want we hadden nog een paar uur shorts te gaan. Hoe later het werd, hoe groter de contrasten tussen de verschillende films. In het comedy shorts blok o.a. een mistakenidentityklucht over een jongen die zijn huisgenoot ervan verdenkt een terrorist te zijn. Een spel met, en omkering van, maatschappelijke stereotypes. Eenvoudig en straightforward. Een knipoog naar eigen vastgeroeste denkbeelden en vooroordelen. En direct daarna, bij het Filmmaker in Focus-programma rond de politiek-activistische filmmaker Lawrence Abu Hamdan het drie kwartier durende Diary of a Sky: een bloedserieus en taai essay over de manier waarop Israël het luchtruim boven Libanon heeft gekoloniseerd door de permanente aanwezigheid van drones, helikopters en straaljagers, de impact daarvan op de inwoners van Beiroet en de economisch-politieke consequenties van deze vorm van oorlogsterreur. Een mix tussen onderzoeksjournalistiek, persoonlijke meditatie en politiek manifest – beklemmend, somber en op momenten onverwacht poëtisch. Niet de meest ideale kijkervaring, laat op de avond na een lange festivaldag, maar wel een film die nog lang nagalmt in het hoofd.
Zo werden we de hele dag heen en weer geslingerd tussen de uitersten van het filmspectrum, die tezamen de enorme reikwijdte van Go Short illustreren; tussen het sacrale en het particuliere, het politieke en het persoonlijke, tussen conventie en experiment (en tussen flirten en netwerken dus). Verward maar verrijkt gingen wij huiswaarts. Het was een geweldige dag. Veel gezien, nieuwe ideeën opgedaan, af en toe gelachen, tot nadenken aangezet en vooral: geïnspireerd geraakt. En dat was waar we voor gekomen waren.